ZITTING VAN 23 01 2020 - 20:00 uur.

 

Aanwezig:

David Dupont, voorzitter

Bert Ceulemans, burgemeester

Bart Sorée, Maggie Thielemans, Steven Vermeulen, Roger Verduyckt, Kathleen Van Vlasselaer, schepenen

Peter Spiessens, Herman De Coux, Bob Michiels, Mario Verbeeck, Patricia Stevens, Tom Wouters, Tom Van Esse, Kelly Luyten, Wim De Roover, Ann Danckers, David Janssens, Sam Mergaerts, Fran De Cock, Fred De Keyser, raadsleden

Peggy Baeten, algemeen directeur

 

Overzicht punten

ZITTING VAN 23 JANUARI 2020

 

BES Notulen en zittingsverslag 16 december 2019

 

 

MOTIVERING

 

FEITEN EN CONTEXT

 

De notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering worden ter goedkeuring voorgelegd aan de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Elk raadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de raad voor maatschappelijk welzijn worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.

Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de algemeen directeur.

 

JURIDISCHE GRONDEN

 

Artikel 74 van het Decreet over het lokaal bestuur.

 

ADVIEZEN

 

De raad voor maatschappelijk welzijn heeft geen opmerkingen bij de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering.

BESLUIT

 

eenparig

 

 

 

Enig artikel

 

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen en het zittingsverslag van de raad voor maatschappelijk welzijn van 16 december 2019 goed.

 

Publicatiedatum: 21/02/2020
Overzicht punten

ZITTING VAN 23 JANUARI 2020

 

BES Ontslag en aanstelling lid BCSD

 

 

MOTIVERING

 

FEITEN EN CONTEXT

 

Per mail van 13 januari 2020, gericht aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, dient Fredy De Keyser zijn ontslag is als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst (BCSD) met ingang van 17 januari 2020.

 

JURIDISCHE GRONDEN

 

Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikels 87,91,92,93,94 en 96.

 

ARGUMENATIE

 

De algemeen directeur heeft op 13 januari 2020, ter vervanging van het ontslagnemend lid, een voordrachtsakte ontvangen van één nieuw kandidaat-lid, nl. Jill Elsen.

 

De voorzitter gaat na of de akte van voordracht ontvankelijk is.

 

De algemeen directeur heeft de geloofsbrieven van het kandidaat-lid onderzocht.

 

BESLUIT

 

eenparig

 

 

 

Artikel 1

 

De raad voor maatschappelijk welzijn (RMW) neemt kennis van het ontslag van Fredy de Keyser als effectief lid, namens de SAMEN-fractie, van het bijzonder comité voor de sociale dienst (BCSD).

 

Artikel 2

 

De RMW neemt kennis van de door de SAMEN-fractie ingediende voordrachtsakte op naam van Jill Elsen als kandidaat-lid voor het BCSD.

 

Artikel 3

 

De RMW stelt de verkiezing vast van Jill Elsen als effectief lid van het BCSD.

 

 

Publicatiedatum: 21/02/2020
Overzicht punten

ZITTING VAN 23 JANUARI 2020

 

BES Vaststelling dagelijks bestuur

 

 

MOTIVERING

 

FEITEN EN CONTEXT

 

De raad voor maatschappelijk welzijn beschikt over de volheid van bevoegdheid voor de aangelegenheden die aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn door of krachtens de wet of het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 zijn toevertrouwd.

 

Het vast bureau is bevoegd voor de opdrachten die passen binnen het begrip ‘dagelijks bestuur’. Het is de bevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn om vast te stellen wat er onder het begrip ‘dagelijks bestuur’ wordt verstaan.

 

Om de vlotte werking van de organisatie te garanderen is het aangewezen om het begrip ‘dagelijks bestuur’ een ruime invulling te geven. Zo kan de raad voor maatschappelijk welzijn zich focussen op het beleidsmatige aspect van de werking van het OCMW.

 

Aan het begrip ‘dagelijks bestuur’ wordt dezelfde invulling gegeven voor zowel gemeente als OCMW.

 

 

JURIDISCHE GRONDEN

 

Artikel 78, §2, 10° a) van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor het vaststellen van de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten, tenzij de opdracht past binnen het begrip ‘dagelijks bestuur’, vermeld in punt 9°, waarvoor het vast bureau bevoegd is;

 

Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten;

 

Koninklijk Besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing van overheidsopdrachten in klassieke sectoren;

 

Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten;

 

Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen, diensten en concessies;

 

Koninklijk Besluit van 25 juni 2017 betreffende de plaatsing en algemene uitvoeringsregels van concessieovereenkomsten.

 

Bevoegdheid:

Artikel 78, §2, 9° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor het vaststellen van wat onder het begrip ‘dagelijks bestuur’ moet worden verstaan.

BESLUIT

 

 

12 stemmen voor: Bert Ceulemans, Bart Sorée, Maggie Thielemans, Steven Vermeulen, Roger Verduyckt, Kathleen Van Vlasselaer, Patricia Stevens, Tom Van Esse, Sam Mergaerts, Fran De Cock, Fred De Keyser en David Dupont

9 stemmen tegen: Peter Spiessens, Herman De Coux, Bob Michiels, Mario Verbeeck, Tom Wouters, Kelly Luyten, Wim De Roover, Ann Danckers en David Janssens

 

 

 

Artikel 1

 

De raad voor maatschappelijk welzijn stelt dat overheidsopdrachten in verband met het exploitatiebudget behoren tot het dagelijks bestuur.

 

Artikel 2

 

De raad voor maatschappelijk welzijn stelt dat overheidsopdrachten in verband met het investeringsbudget behoren tot het dagelijks bestuur voor zover de grens voor het gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, zoals bepaald in de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en latere wijzigingen, niet wordt overschreden.

 

Artikel 3

 

De raad voor maatschappelijk welzijn stelt dat het aanbrengen van wijzigingen aan een overeenkomst tijdens de uitvoeringsfase behoort tot het dagelijks bestuur voor zover de wijzigingen niet leiden tot bijkomende uitgaven van meer dan 15% van het oorspronkelijke gunningsbedrag.

 

Artikel 4

 

Het huidige besluit over het ‘dagelijks bestuur’ vervangt vanaf heden alle voorgaande besluiten over dagelijks bestuur.

 

Publicatiedatum: 21/02/2020
Overzicht punten

ZITTING VAN 23 JANUARI 2020

 

BES Delegatiebesluit leningen en beleggingen

 

 

MOTIVERING

 

FEITEN EN CONTEXT

 

De algemene bevoegdheidsregels zijn van toepassing voor besluiten betreffende leningen en beleggingen. De bevoegdheid komt toe aan de raad voor maatschappelijk welzijn, maar kan gedelegeerd worden aan het vast bureau.

 

Het opnemen van leningen wordt bekeken in kader van het meerjarenplan en het financieel evenwicht. Het vaststellen van de leningsvoorwaarden en het aangaan van leningen waarvoor de kredieten zijn ingeschreven in het meerjarenplan en het herschikken van de financiële lasten van de opgenomen leningen door die lasten te spreiden over een kortere of gelijke periode kan gedelegeerd worden aan het vast bureau.

 

Vanuit zijn bevoegdheid inzake thesauriebeheer is de financieel directeur bevoegd voor de opname van de door het vast bureau gegunde leningen. De daadwerkelijke opname van de leningen wordt bepaald in functie van de liquiditeitsbehoefte.

 

Het beleggen van kapitalen gebeurt eveneens in functie van de liquiditeitsbehoefte. Beleggingen voor een periode korter dan een jaar vallen onder het thesauriebeheer. Het nemen van besluiten voor het beleggen van kapitalen voor een periode langer dan één jaar kan gedelegeerd worden door de raad voor maatschappelijk welzijn aan het vast bureau om zo makkelijker kunnen in te spelen op beleggingsmogelijkheden.

 

 

JURIDISCHE GRONDEN

 

Bevoegdheid:

Artikel 78 §1 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: De raad voor maatschappelijk welzijn kan bij reglement zijn bevoegdheden overdragen aan het vast bureau.

BESLUIT

 

 

12 stemmen voor: Bert Ceulemans, Bart Sorée, Maggie Thielemans, Steven Vermeulen, Roger Verduyckt, Kathleen Van Vlasselaer, Patricia Stevens, Tom Van Esse, Sam Mergaerts, Fran De Cock, Fred De Keyser en David Dupont

9 stemmen tegen: Peter Spiessens, Herman De Coux, Bob Michiels, Mario Verbeeck, Tom Wouters, Kelly Luyten, Wim De Roover, Ann Danckers en David Janssens

 

 

 

Artikel 1

 

De raad voor maatschappelijk welzijn delegeert het aangaan van leningen, inclusief het vaststellen van de leningsvoorwaarden waarvoor de kredieten zijn ingeschreven in het meerjarenplan aan het vast bureau.

 

Artikel 2

 

De raad voor maatschappelijk welzijn delegeert het herschikken van financiële lasten van de opgenomen leningen door die lasten te spreiden over een kortere of gelijke periode aan het vast bureau.

 

Artikel 3

 

De raad voor maatschappelijk welzijn delegeert het nemen van besluiten voor het beleggen van kapitalen voor een periode langer dan een jaar aan het vast bureau.

 

Publicatiedatum: 21/02/2020
Overzicht punten

ZITTING VAN 23 JANUARI 2020

 

BES Visum- krediet- en wetmatigheidscontrole

 

 

MOTIVERING

 

FEITEN EN CONTEXT

 

Naar aanleiding van de inwerkingtreding van het decreet lokaal bestuur is het aangewezen om de voorwaarden voor het voorafgaand visum te herdefiniëren. Bovendien kunnen die voorwaarden nu gelijk worden getrokken tussen gemeente en OCMW. Dit helpt ons de interne werking te vereenvoudigen en te optimaliseren.

 

Het decreet lokaal bestuur bepaalt dat voorgenomen financiële verbintenissen die resulteren in een uitgaande netto kasstroom onderworpen zijn aan een voorafgaand visum door de financieel directeur. De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt, na advies van de financieel directeur, de nadere voorwaarden waaronder de financieel directeur de controle uitoefent. De raad voor maatschappelijk welzijn kan binnen de perken die vastgelegd zijn door de Vlaamse Regering en na advies van de financieel directeur, bepaalde categorieën van verrichtingen uitsluiten van de visumverplichting.

 

Om de goede werking van de gemeente en het OCMW niet in het gedrang te brengen is het wenselijk om bepaalde categorieën van verrichtingen uit te sluiten van deze visumverplichting.

 

 

JURIDISCHE GRONDEN

 

Artikel 177, eerste lid, 1° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de financieel directeur in volle onafhankelijkheid instaat voor onder andere de voorafgaande krediet- en wetmatigheidscontrole van de beslissingen van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn met budgettaire en financiële impact, overeenkomstig de voorwaarden vermeld in artikel 266 en 267 van dit decreet.

 

De financieel directeur onderzoekt de wettigheid en regelmatigheid van de voorgenomen financiële verbintenissen die resulteren in een uitgaande netto kasstroom in het kader van zijn opdracht vermeld in artikel 177, eerste lid, 1°. Hij verleent zijn visum als uit dat onderzoek de wettigheid en regelmatigheid van de voorgenomen verbintenis blijkt. Hij kan voorwaarden koppelen aan zijn visum. Als de financieel directeur weigert zijn visum te verlenen of als hij er voorwaarden aan koppelt, motiveert hij dat.

 

Artikel 99 van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 bepaalt dat de volgende categorieën van verrichtingen niet kunnen worden uitgesloten van visumverplichting:

1)      De aanstelling van statutaire personeelsleden;

2)      De aanstelling van contractuele personeelsleden voor onbepaalde duur;

3)      De aanstelling van contractuele personeelsleden voor een periode van één jaar of meer;

4)      De verbintenissen waarvan het bedrag hoger is van vijftigduizend euro;

5)      De verbintenissen die een contractuele looptijd hebben van meer dan één jaar en waarvan het jaarlijkse bedrag hoger is dan vijfentwintigduizend euro;

6)      De investeringssubsidies waarvan het bedrag hoger is dan tienduizend euro.

 

Bevoegdheid:

Artikel 266, derde lid van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017: De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt, na advies van de financieel directeur, de nadere voorwaarden waaronder de financieel directeur de controle uitoefent. De raad voor maatschappelijk welzijn kan binnen de perken die vastgelegd zijn door de Vlaamse Regering, en na advies van de financieel directeur, bepaalde categorieën van verrichtingen uitsluiten van de visumverplichting.

BESLUIT

 

eenparig

 

 

 

Artikel 1

 

De raad voor maatschappelijk welzijn besluit dat alle aanstellingen van personeelsleden onderworpen zijn aan visumverplichting, uitgezonderd:

          De aanstelling van een contractueel personeelslid voor bepaalde duur voor minder dan één jaar ter vervanging van een ander contractueel personeelslid;

          De tewerkstellingen met toepassing van artikel 60, §7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

          De tewerkstellingen ter uitvoering van andere werkgelegenheidsmaatregelen van hogere overheden, voor maximaal vier jaar, in het kader van de opdracht van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld onder de artikels 8, 9 of 13 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

 

Artikel 2

 

De voorgenomen financiële verbintenissen die resulteren in een uitgaande netto kasstroom zijn onderworpen aan een visumverplichting, uitgezonderd verrichtingen waarvan het bedrag niet hoger is dan 7 500,00 exclusief btw.

 

Artikel 3

 

Om te bepalen of een verrichting uitgesloten is van voorafgaande visumverplichting houdt de financieel directeur rekening met de volledige looptijd van de voorgenomen verbintenis. Voor verbintenissen van onbepaalde duur houdt hij rekening met een forfaitaire looptijd van vier jaar.

 

Artikel 4

 

De financieel directeur beschikt voor de uitoefening van deze bevoegdheid over een termijn van maximum acht kalenderdagen. In geval van hoogdringendheid, zoals voorzien in artikel 269 van het decreet lokaal bestuur, beschikt hij behoudens onmogelijkheid over een termijn van 48 uur om zijn visum te verlenen. Deze termijnen vangen aan op het moment waarop het laatste stuk van het betreffende dossier aan de financieel directeur wordt overgemaakt.

 

Artikel 5

 

Dit besluit van ‘visum’ vervangt alle voorgaande besluiten met betrekking tot ‘visum’.

 

Publicatiedatum: 21/02/2020